Als er een les uitvalt gaan leerlingen van de onderbouw – zo veel mogelijk onder toezicht van een onderwijsassistent of een docent – in de aula of een lokaal aan het werk met behulp van hun studiewijzer. Je aanwezigheid wordt gecontroleerd en je mag het schoolterrein niet verlaten.
Van leerlingen uit de bovenbouw wordt verwacht dat zij zelf hun tussenuren zinvol benutten.